EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord2
4havo
4havo-H5-NF
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
en amis
=
als vrienden
vous me comprenez?
=
begrijpen jullie me?
c’est ça
=
dat klopt
l’école primaire
=
de basisschool
partager
=
delen
prendre un pot
=
een glaasje drinken
la confiance
=
het vertrouwen
je ne suis pas d’accord avec toi
=
ik ben het niet met je eens
je suis certaine que / je suis certain que
=
ik ben er zeker van
je pense
=
ik denk
je crois
=
ik geloof
je suis de l’avis de
=
ik heb dezelfde mening als
en boîte
=
in de disco
à mon avis
=
naar mijn mening
draguer
=
versieren
être fidèle
=
trouw zijn
tomber amoureux
=
verliefd worden
d’après toi
=
volgens jou
apprécier
=
waarderen
ce qui compte
=
wat telt
tellement
=
zó
quelques fois
=
een paar keer
par la suite
=
later
rencontrer
=
ontmoeten
quelquefois
=
soms
au cours de / lors de
=
tijdens
quinze jours
=
twee weken
je suis restée 6 mois à Manchester / je suis resté 6 mois à Manchester
=
ik ben 6 maanden in Manchester gebleven
je suis revenue en France / je suis revenu en France
=
ik ben in Frankrijk teruggekomen
je suis partie pour Londres / je suis parti pour Londres
=
ik ben naar Londen vertrokken
je suis retournée à Paris / je suis retourné à Paris
=
ik ben naar Parijs teruggegaan
j’ai eu l’occasion
=
ik heb de gelegenheid gehad
j’ai travaillé au Canada
=
ik heb in Canada gewerkt
j’ai vécu à l’étranger
=
ik heb in het buitenland gewoond
en particulier
=
in het bijzonder
au bout de trois mois
=
na drie maanden
vos expériences
=
uw ervaringen
tout à fait
=
volledig
depuis longtemps déjà
=
al heel lang
la boîte aux lettres
=
de brievenbus
le lecteur
=
de lezer
les études marchent bien
=
de studie gaat goed
la même école
=
dezelfde school
adorer
=
dol zijn op
aller boire un pot
=
een glaasje gaan drinken
un espace
=
een ruimte
le magazine
=
het tijdschrift
espérer
=
hopen
chacun d’entre eux
=
ieder van hen
en compagnie de
=
in gezelschap van
bisous
=
kusjes
avec impatience
=
met ongeduld
tous les deux
=
met z’n tweeën
mon meilleur ami / mon meilleur copain
=
mijn beste vriend
ma meilleure amie / ma meilleure copine
=
mijn beste vriendin
ensemble
=
samen
le samedi
=
’s zaterdags
joindre
=
toevoegen
fidèle
=
trouw
il y a deux mois
=
twee maanden geleden
sortir
=
uitgaan
être gourmand
=
van lekker eten houden
déménager
=
verhuizen
on s’amuse bien
=
we hebben veel lol
s’ennuyer
=
zich vervelen