EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord2
5havo
5havo-H1-NF
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
chercher
=
ophalen / halen
l’après-midi
=
’s middags
appliquer
=
aanbrengen / toepassen
puisque
=
aangezien
par contre
=
daarentegen
c’est-à-dire
=
dat wil zeggen
le début
=
de aanvang
la crème
=
de crème
le peigne
=
de kam
les cheveux mouillés
=
de natte haren
plein d’amis
=
een heleboel vrienden
un quart d’heure
=
een kwartier
un tube
=
een tube
il m’arrive
=
het gebeurt wel eens dat ik
la piscine
=
het zwembad
de toute façon / en tout cas
=
in ieder geval
se laver la tête
=
je haar wassen
faire la cuisine
=
koken
laisser agir
=
laten inwerken
mais seulement
=
maar alleen
en vélo
=
met de fiets
pas assez
=
niet genoeg
jamais
=
nooit
ou bien
=
of
comme
=
omdat
se retrouver
=
ontmoeten
recevoir
=
ontvangen
par ailleurs
=
overigens
ensemble
=
samen
faire du sport
=
sporten
trop cher
=
te duur
à la maison
=
thuis
avoir le temps de
=
tijd hebben om
rincer
=
uitspoelen
beaucoup
=
veel
avoir des loisirs
=
vrije tijd hebben
en ce qui concerne
=
wat betreft
avoir envie de
=
zin hebben om
comme ça
=
zo / op die manier / op die manier
sortir avec des amis
=
uitgaan met vrienden / uitgaan
prendre un pot
=
iets gaan drinken
faire la grasse matinée
=
uitslapen
assister à un concert
=
een concert bijwonen
écouter de la musique
=
naar muziek luisteren
regarder la télé
=
televisiekijken
lire
=
lezen (tijdschriften, romans, stripverhalen) / lezen
se détendre
=
zich ontspannen
dormir
=
slapen
chatter sur Internet
=
chatten op internet
au café
=
naar het café
au cinéma
=
naar de bioscoop
en discothèque
=
naar de discotheek
au restaurant
=
naar het restaurant
dans un club de sport
=
naar een sportclub
le samedi
=
’s zaterdags
après l’école
=
na school
pendant le week-end
=
in het weekend
une fois par mois
=
een keer per maand
en fin de semaine
=
aan het einde van de week
les sorties nocturnes
=
‘s avonds laat uitgaan
parce que je trouve ça intéressant
=
omdat ik dat interessant vind
pour voir mes copains
=
om mijn vrienden te zien
parce qu’il y a une bonne ambiance
=
omdat er een goede sfeer is
parce que c’est agréable
=
omdat het aangenaam is
bon, ben
=
nou, eh
tu vois
=
zie je
tu sais
=
weet je
pour moi
=
wat mij betreft
voyons
=
laten we eens kijken
vraiment
=
echt / heus
donc
=
dus
voilà
=
dat is het
attends
=
wacht even
la randonnée
=
de trektocht / de tocht
le pont
=
de brug
le voyage
=
de reis
le parcours
=
de route
la vallée
=
de vallei / het dal
aérien
=
door de lucht
une échelle
=
een ladder
une promenade nautique
=
een tochtje op het water
facile
=
gemakkelijk
le parc d’aventures
=
het avonturenpark
le parc de loisirs
=
het recreatiepark
louer
=
huren
j’aime
=
ik vind het leuk om
des renseignements
=
inlichtingen
en canoë
=
met de kano
envoyer
=
opsturen
professionnel
=
professioneel
des sportifs
=
sportievelingen