EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord2
6vwo
6vwo-H8-NF
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
hésiter
=
aarzelen
décider de
=
besluiten om
bouger
=
bewegen
ce n’est pas de tout repos
=
daar moet je je best voor doen
le fonctionnaire
=
de ambtenaar
le patron
=
de baas
la branche
=
de richting / het gebied / het vakgebied
imposer
=
dwingen / opleggen
franchement
=
eenvoudigweg
passer le bac
=
eindexamen vwo doen
avoir la chance
=
geluk hebben
la recherche
=
het onderzoek
le projet d’avenir
=
het toekomstplan
obtenir
=
krijgen / verkrijgen
pépère
=
lekker rustig
pas mal
=
nogal
fonder
=
stichten
rigide
=
strak
soit … soit
=
tenzij … tenzij / of … of
réussir à un examen
=
voor een examen slagen
pour rien au monde
=
voor niets ter wereld
refuser
=
weigeren
s’angoisser
=
zich bang maken / stressen
se sentir bien dans sa peau
=
zich lekker in z’n vel voelen
le poste
=
de baan
le conseiller d’orientation
=
de decaan
les sciences
=
de exacte vakken
le classeur
=
de ordner
maîtriser la langue
=
de taal beheersen
le souhait
=
de wens
une approche
=
een aanpak
être doué en
=
goed zijn in
le don
=
het talent
les travaux dirigés
=
het werkcollege / de werkgroep
joindre une personne
=
naar iemand toegaan
faire des enquêtes
=
onderzoek doen
résoudre
=
oplossen
faire des études de droit
=
rechten studeren
flou
=
vaag
auparavant
=
van tevoren
pour ma part
=
wat mij betreft
en premier
=
als eerste
lancer
=
beginnen
l’ennui
=
de verveling
rêveur
=
dromerig
imaginatif
=
fantasierijk
sociable
=
gezellig
le mieux
=
het best
l’animation
=
het bezighouden / het leiden
bricoler
=
knutselen
réfléchir
=
nadenken
curieux
=
nieuwsgierig
explorer
=
onderzoeken
ranger
=
opruimen
raisonner
=
redeneren
lutter
=
strijden
parmi
=
tussen
soigner
=
verzorgen