EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
1havo
1havo-H2-FN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
le lieu de naissance
=
de geboorteplaats
le domicile actuel
=
de huidige woonplaats / de actuele woonplaats
l’animal
=
het dier / het beest
les animaux
=
de dieren / de beesten
une tortue
=
een schildpad
un immeuble
=
een flatgebouw / een flat
la boulangerie
=
de bakkerswinkel / de bakkerij / de bakker
le pain
=
het brood
l’épicerie
=
de kruidenierswinkel / de kruidenier
le vin
=
de wijn
la fleuriste
=
de bloemenwinkel / de bloemist / de bloemiste
qu’est-ce que?
=
wat?
j’écoute
=
ik luister naar
Tu sais
=
Weet je
dans la même classe
=
in dezelfde klas
Tu connais
=
Ken je
près du lycée
=
vlakbij het lyceum
en face du supermarché
=
tegenover de supermarkt
une façade
=
een voorgevel / een gevel
jaune
=
geel
chez Clarisse
=
bij Clarisse / bij Clarisse thuis
sympa / sympathique
=
aardig / leuk / sympatiek
mauve
=
lichtpaars
vert
=
groen
le lit
=
het bed
Pourquoi?
=
Waarom?
la maison
=
het huis
l’entrée
=
de hal / de entree
le séjour
=
de woonkamer / de huiskamer
la chambre à coucher
=
de slaapkamer
la salle de bains
=
de badkamer
une porte-fenêtre
=
een balkondeur
une bibliothèque
=
een boekenkast
déménager
=
verhuizen
coucou
=
hallo / kiekeboe / koekoek / kiekiek
papi
=
opa / grootvader
mamie
=
oma / grootmoeder
un anniversaire
=
een verjaardag
À bientôt!
=
Tot gauw! / Tot snel!
un appartement
=
een flat / een appartement
une pièce
=
een vertrek / een kamer
un chien
=
een hond
noir
=
zwart
blanc
=
wit
facile
=
gemakkelijk / makkelijk
À plus!
=
Tot later!
un étage
=
een verdieping / een etage
le sud
=
het zuiden
une armoire
=
een kast
un chat
=
een kat
À demain!
=
Tot morgen!
C’est l’heure!
=
Het is tijd!
À toi maintenant!
=
Jij bent nu! / Nu jij!
Ouvrez le livre à la page 6!
=
Open het boek op blz. 6! / Open het boek op bladzijde 6!