EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
1havo
1havo-H4-FN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
sortir
=
uitgaan / naar buiten gaan
le / la bénévole
=
de vrijwilliger / de vrijwilligster
ma valise
=
mijn koffer
ma casquette
=
mijn petje / mijn pet
ma trousse de toilette
=
mijn toilettas
des chaussettes
=
sokken
le survêt / le survêtement
=
het trainingspak
Tu as vu?
=
Heb je gezien?
en soldes
=
in de uitverkoop
un magasin
=
een winkel
la taille
=
de kledingmaat / de maat
large
=
wijd / ruim
à l’aise
=
op je gemak / op uw gemak
samedi
=
zaterdag
beaucoup de monde
=
veel mensen
une promotion / une promo
=
een aanbieding
une bonne affaire
=
een koopje
Vous entendez?
=
Hoort u dat? / Hoort u?
votre mari
=
uw echtgenoot / uw man
voici
=
alstublieft
tomber
=
vallen
exister
=
bestaan
la journée
=
de dag
même
=
zelfs
juste avant
=
net voor
elle préfère
=
zij heeft liever / ze heeft liever / zij prefereert / ze prefereert
il ressemble à
=
hij lijkt op
il veut
=
hij wil
bleu
=
blauw
on achète
=
wij kopen / men koopt
en ville
=
in de stad
autre chose
=
iets anders
Je ne sais pas encore.
=
Ik weet het nog niet.
noir
=
zwart
la boutique
=
de winkel / de boetiek
C’est tendance.
=
Dat is in de mode.
Je suis d’accord.
=
Ik ben het eens. / Ik ben het met je eens. / Ik ben akkoord.
la coupe
=
het model
essayer
=
passen / proberen
je prends
=
ik neem