Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le fiancé = de verloofde (m)
  • la fiancée = de verloofde (v)
  • fonder = oprichten
  • un accident = een ongeluk
  • la jambe cassée = het gebroken been
  • une voix = een stem
  • malheureusement = jammer genoeg
  • une maladie = een ziekte
  • une oreille = een oor
  • avoir mal à = pijn hebben aan
  • un médecin = een huisarts
  • juste après = net na
  • la bouche = de mond
  • mon appareil = mijn apparaat
  • rien de grave = niets ernstigs
  • dans cinq jours = over vijf dagen
  • vraiment = echt
  • la fièvre = de koorts
  • la gorge = de keel
  • un médicament = een geneesmiddel
  • un verre = een glas
  • un adulte = een volwassene
  • pendant 3 jours = 3 dagen lang
  • chercher = zoeken
  • lentement = langzaam
  • bouger = bewegen
  • perdre = verliezen
  • garer = parkeren
  • déplacer = verplaatsen
  • une crème solaire = een zonnebrandcrème
  • avoir mauvaise mine = er slecht uitzien
  • avoir bonne mine = er goed uitzien
  • rentrer = naar huis gaan
  • descendre de = uitstappen
  • un mouchoir = een zakdoek
  • le poumon = de long
  • une ordonnance = een doktersrecept
  • Bon rétablissement! = Beterschap!