EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
2vwo
2vwo-H3-NF-expressions
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
Qui est-ce? / C’est qui?
=
Wie is dat?
Qu’est-ce que c’est? / C’est quoi?
=
Wat is dat?
C’est Marie-Henriette.
=
Dat is Marie-Henriette.
C’est mon grand-père.
=
Dat is mijn grootvader.
C’est un nouveau film français.
=
Dat is een nieuwe Franse film.
C’est une invitation secrète.
=
Dat is een geheime uitnodiging.
Tu peux venir?
=
Kun je komen?
Vous pouvez venir?
=
Kunnen jullie komen? / Kunt u komen?
Merci pour l’invitation.
=
Bedankt voor de uitnodiging.
Oui, bien sûr. Je viens.
=
Ja, natuurlijk. Ik kom.
Oui, nous venons.
=
Ja, wij komen.
Oui, d’accord.
=
Ja, afgesproken.
Oui, volontiers.
=
Ja, graag.
Non, je ne peux pas venir.
=
Nee, ik kan niet komen.
Non, nous ne pouvons pas venir.
=
Nee, wij kunnen niet komen.
Non, je regrette.
=
Nee, het spijt me.
Désolé, je ne peux pas venir. / Désolée, je ne peux pas venir.
=
Het spijt me erg, ik kan niet komen.
C’est un truc où on peut loger.
=
Het is een ding waarin je kunt logeren.
C’est un truc où on peut loger, un gîte.
=
Het is een ding waarin je kunt logeren, een huisje.
C’est quelque chose de bon qu’on mange pour un anniversaire.
=
Het is iets lekkers om te eten op een verjaardag.
C’est quelque chose de bon qu’on mange pour un anniversaire, un gâteau.
=
Het is iets lekkers om te eten op een verjaardag, een taart.
C’est un petit animal gris.
=
Het is een klein grijs dier.
C’est un petit animal gris, une souris.
=
Het is een klein grijs dier, een muis.
C’est une personne qui chante bien.
=
Het is een persoon die goed zingt.
C’est une personne qui chante bien, un chanteur.
=
Het is een persoon die goed zingt, een zanger.
C’est une personne qui chante bien, une chanteuse.
=
Het is een persoon die goed zingt, een zangeres.
La fête commence à quelle heure?
=
Hoe laat begint het feest?
La fête finit à quelle heure?
=
Hoe laat eindigt het feest?
La fête commence à huit heures.
=
Het feest begint om acht uur.
La fête finit à onze heures.
=
Het feest eindigt om elf uur.
Le match commence à 15 heures et il finit à 16 heures 45.
=
De wedstrijd begint om 15 uur en eindigt om 16 uur 45.
Le cours est de trois heures à quatre heures.
=
De les is van drie tot vier uur.
Le restaurant est ouvert à partir de six heures jusqu’à dix heures.
=
Het restaurant is geopend vanaf zes uur tot tien uur.
Les vacances durent du 16 au 25 février.
=
De vakantie duurt van 16 tot 25 februari.