Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • entouré par = omringd door
  • essentiellement = voornamelijk
  • la canne à sucre = het suikerriet
  • volcanique = vulkanisch
  • aquatique = water
  • un récif de corail = een koraalrif
  • l’escalade = het bergklimmen
  • la folie = de gekte
  • une éruption = een uitbarsting
  • survécu = overleefd
  • une araignée = een spin
  • un couple = een stel
  • volontiers = graag
  • la noix de coco = de kokosnoot
  • délicieux = heerlijk
  • regretter = spijt hebben van
  • avoir envie de = zin hebben om
  • avoir raison = gelijk hebben
  • le pêcheur = de visser
  • cela me paraît bon = dat lijkt me lekker
  • la comédienne = de actrice
  • enseigner = lesgeven
  • anglophone = engelstalig
  • emporter = meenemen
  • le sac à dos = de rugzak
  • devenir riche = rijk worden
  • l’École hôtelière = de hogere hotelschool
  • une vue sur = een uitzicht op
  • le collier = de halsketting
  • immédiatement = onmiddellijk
  • s’engager à = zich verplichten tot
  • avant de = voordat
  • goûter = proeven
  • contrairement à = in tegenstelling tot
  • manquer = ontbreken
  • avoir hâte de = haast hebben om
  • épuisant = uitputtend
  • permettre de = mogelijk maken
  • mûrir = rijpen
  • au coeur de = in het hartje van
  • protégé = beschermd
  • indispensable = onmisbaar
  • une chose = een ding
  • un bouquin = een boek
  • la déco = de versiering
  • la persuasion = de overtuiging
  • le don = de gift