EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
4vwo
4vwo-H2-FN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
accélérer
=
versnellen
en général
=
in het algemeen / over het algemeen
en particulier
=
in het bijzonder / vooral
en tant que
=
in de hoedanigheid van / als
être originaire de
=
afkomstig zijn uit / is afkomstig van / zijn afkomstig van
la ressemblance
=
de overeenkomst
Ie logement
=
de huisvesting
les conditions d'accès
=
de toelatingsvoorwaarden / de toelatingseisen
manquer
=
er niet zijn / missen
pareiI / pareils
=
hetzelfde / gelijk
poursuivre
=
voortzetten / doorgaan met
quotidien / quotidienne
=
dagelijks / dagelijkse
ressentir
=
voelen
s'adapter
=
zich aanpassen
une particularité
=
een bijzonderheid
à peu près
=
bijna / ongeveer
avoir l'occasion de
=
de gelegenheid hebben om / de kans hebben
avoir la chance de
=
het geluk hebben om
Ie salut
=
de groet
lors de
=
tijdens
poser des problèmes
=
problemen veroorzaken
rare / rares
=
zeldzaam
regretter
=
spijt hebben van / betreuren
suivre une formation
=
een opleiding volgen
abandonner
=
verlaten
l'escalier
=
de trap
l'imagination
=
de verbeelding / de fantasie
la ligne de chemin de fer
=
de spoorweg / de rails
la rue animée
=
de drukke straat
Ie cimetière
=
het kerkhof / de begraafplaats
Ie couloir
=
de gang
Ie fantôme
=
het spook
Ie lac
=
het meer
Ie lieu / l'endroit
=
de plaats
le sous-sol
=
de kelder
se déplacer
=
zich verplaatsen
tomber amoureux
=
verliefd worden
augmenter
=
toenemen / verhogen
des centaines
=
honderden
la circulation
=
het verkeer
compter
=
tellen
construire
=
bouwen
des milliers
=
duizenden
faciliter
=
makkelijk maken
faire confiance à
=
vertrouwen hebben in / vertrouwen in hebben
gêner
=
storen / irriteren
l'épaule
=
de schouder
l'habitation
=
de woning
l'immeuble
=
het flatgebouw
l'inondation
=
de overstroming
la capitale
=
de hoofdstad
la crue
=
het hoogwater
la statue
=
het kunstbeeld
Ie commerce
=
de handel
Ie dégât
=
de schade
Ie fleuve
=
de rivier
parcourir
=
afleggen / doorkruisen
retenir
=
onthouden
signifier
=
betekenen
situé sous
=
gelegen onder / liggen onder / ligt onder
souvent
=
vaak
transporter
=
vervoeren / verslepen
traverser
=
oversteken
avoir Ie droit de
=
het recht hebben op / het recht hebben om
bien élevé
=
goed opgevoed
bouger
=
bewegen
commander
=
bestellen
curieux
=
nieuwsgierig
découvrir
=
ontdekken
délicieux
=
heerlijk
désagréable
=
onaangenaam
devenir
=
worden
draguer
=
verleiden / versieren
essayer
=
proberen / passen
l'étranger
=
het buitenland
faire preuve de
=
blijk geven van
faire semblant
=
doen alsof / doen net alsof
l'habitude
=
de gewoonte
l'interdiction
=
het verbod
la résidence secondaire
=
het tweede huis
Ie comptoir
=
de bar
Ie rendez-vous professionnel
=
de zakelijke afspraak
Ie salon
=
de woonkamer
les lieux publics
=
de openbare ruimte
même si
=
zelfs als
mourir
=
sterven
obligatoire
=
verplicht
un original
=
een zonderling
c'est pareil
=
het is hetzelfde
presque
=
bijna
refaire Ie monde
=
de wereld verbeteren
régulièrement
=
regelmatig
sans
=
zonder
se forcer
=
zich dwingen / dwingen / zich forceren / forceren
tout Ie temps
=
de hele tijd
accueillant / accueillants
=
gastvrij
actuellement
=
nu / op dit moment
bien gagner sa vie
=
goed verdienen
depuis tout petit
=
van jongs af aan
Ie métier
=
het beroep / het vak
l'origine
=
de afkomst
puissant
=
machtig
l'avare
=
de gierigaard /de vrek
effectuer une enquête
=
een onderzoek uitvoeren
également
=
ook
en tête de / en tête du
=
aan de leiding van
finir bon dernier
=
als goede laatste eindigen / als laatste eindigen
Ie palmarès
=
de lijst van winnaars
Ie pire
=
het ergste
refuser
=
weigeren
se classer au troisième rang
=
op de derde plaats komen op de derde plaats eindigen