EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
4vwo
4vwo-H3-FN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
assister à un cours
=
een les bijwonen
au lieu de
=
in plaats van
banaliser
=
gewoon maken / aanpassen
curieux
=
nieuwsgierig
de façon à
=
zodat
de la même façon
=
op dezelfde manier
diviser en groupes
=
in groepen verdelen
doubler par
=
verdubbelen
être à l'aise
=
op je gemak zijn
être axé sur
=
gericht zijn op
être impressionné
=
onder de indruk zijn
extraordinaire
=
bijzonder / buitengewoon
initier quelqu'un à
=
iemand inwijden in
l'acquisition
=
de verwerving / het leren / het aanleren
l'imprimerie
=
de boekdrukkunst
la facilité
=
het gemak
la section
=
de afdeling
les arts graphiques
=
de grafische kunst
les savoirs
=
de kennis
par ordinateur
=
op de computer / via de computer
préalablement à
=
voorafgaand aan
rédiger en vidéo
=
op video vastleggen
riche de
=
rijk aan
s'exprimer
=
zich uitdrukken
une amourette
=
een liefdesavontuurtje
allumer
=
aandoen
apparaître / s'afficher
=
verschijnen
appuyer sur
=
drukken op
effacer
=
verwijderen / weghalen / uitgummen
éteindre
=
uitzetten / uitdoven
insérer une carte
=
er een kaartje in doen / er een spelletje in doen
l'écran
=
het scherm
l'épreuve
=
de beproeving
l'objectif
=
het doel
la console
=
de spelcomputer
Ie chargement
=
het laden
Ie démarrage
=
het starten / het opstarten
Ie sommaire
=
de inhoudsopgave
les paramètres
=
de instellingen
modifier
=
wijzigen / aanpassen / veranderen
néanmoins
=
niettemin / maar toch
retourner
=
teruggaan
sauvegarder
=
bewaren
à cause de
=
wegens / door
cependant
=
echter
I'entreprise
=
het bedrijf
l'hôpital
=
het ziekenhuis
l'incendie
=
de brand
l'invitation
=
de uitnodiging
l'utilisateur
=
de gebruiker
la banlieue
=
de buitenwijk
la foule
=
de menigte
la validité
=
de geldigheid
Ie bilan
=
het eindresultaat / het gevolg
Ie blessé
=
de gewonde
Ie bureau de tabac
=
tabakswinkel / sigarenzaak / sigarettenzaak
Ie dégât
=
de schade
Ie domicile
=
het woonadres
Ie médecin
=
de arts
Ie pompier
=
de brandweerman
Ie policier
=
de politieman / de politieagent / de agent
Ie témoignage
=
de getuigenis
Ie tour du monde
=
de wereldreis
partout
=
Overal
pauvre
=
arm
précédent
=
voorafgaand / vorige
prévenir
=
waarschuwen
quitter
=
verlaten
réclamer
=
opeisen / aanspraak maken op
remplir
=
invullen
sembler
=
blijken / schijnen / lijken
subir
=
ondergaan
visible / visibles
=
zichtbaar
annoncer
=
aankondigen
avoir besoin de
=
nodig hebben
cliquer
=
klikken
complètement
=
helemaal / compleet
empêcher de
=
verhinderen
habiller
=
aankleden / kleden
imposer
=
opdringen
l'environnement
=
het milieu
la consommation
=
het eten van
la décision
=
de beslissing
la possibilité
=
de mogelijkheid
Ie combat
=
het gevecht
Ie mot de passe
=
het wachtwoord
proposer
=
voorstellen
puisque
=
omdat
récemment
=
onlangs
récupérer
=
terugkrijgen
supprimer
=
afschaffen / verwijderen
pourriez-vous me dire si
=
kunt u mij zeggen of
j'aimerais savoir si
=
ik zou graag willen weten of
est-ce qu'il faut
=
heb je nodig
qui peut m'aider
=
wie kan mij helpen
je trouve que
=
ik vind dat
je te conseille de
=
ik raad je aan om / ik raad je aan om te
à mon avis
=
naar mijn mening
je pense que
=
ik denk dat
discuter
=
praten / discussiëren
échanger
=
uitwisselen
Ie goût
=
de smaak
grâce à
=
dankzij
identique
=
dezelfde
isolé
=
afgezonderd
Ie lien
=
de band / de relatie / het verband
partager
=
delen
tout Ie monde
=
iedereen
accompagner
=
meegaan / vergezellen / meegaan met
les aides
=
de hulpmiddelen
augmenter
=
toenemen
bon marché
=
goedkoop
la formation
=
de opleiding
justement
=
juist / precies
la population
=
de bevolking
reconnaître
=
erkennen / toegeven / bekennen
retenir l'attention
=
de aandacht trekken
les revenus modestes
=
de lage inkomens