Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le comédien = de acteur
  • le métier = het beroep
  • s’inscrire = zich inschrijven
  • en tout cas = in ieder geval
  • être un mordu de = bezeten zijn van
  • la volonté = de wil
  • le milieu du spectacle = de toneelwereld
  • démonter = uit elkaar halen
  • les briques = de bakstenen
  • un gosse = een kind
  • entrer en scène = het toneel opgaan
  • les applaudissements = het applaus
  • le plateau = het toneel
  • récompenser = belonen
  • le cachet = het honorarium
  • que ce soit … ou … = of het nu … of …
  • méconnu = miskend
  • être originaire de = afkomstig zijn uit
  • des milliers = duizenden
  • le carreau = het vakgebied
  • une centaine = een honderdtal
  • l’inimitié (v) = de vijandigheid
  • à côté de ça = daarnaast
  • à ce niveau-là = wat dat betreft
  • susciter = oproepen
  • susciter

    veroorzaken / oproepen

  • avoir accès à = toegang hebben tot
  • considérer comme = beschouwen als
  • craindre = vrezen
  • exigeant = veeleisend
  • l’échec (m) = de mislukking
  • la consigne = de instructie
  • la cour = de hofhouding
  • la force = de kracht
  • la prudence = de voorzichtigheid
  • la vertu = de deugd
  • le sens figuré = de figuurlijke betekenis
  • le sens propre = de letterlijke betekenis
  • maîtriser = beheersen
  • présenter quelqu’un = iemand voorstellen
  • rappeler à l’ordre = tot de orde roepen
  • s’agir de = sprake zijn van
  • se mettre en colère = boos worden
  • tomber = vallen
  • tous les jours = elke dag
  • un éducateur = een opvoeder
  • un époux = een echtgenoot
  • un mariage d’amour = een huwelijk uit liefde
  • basculer = kantelen
  • cacher = verbergen
  • décider = besluiten
  • découper = knippen
  • démarrer = beginnen
  • diffuser = verspreiden
  • en rester là = het erbij laten
  • fidèle = trouw
  • la blague = de grap
  • la cicatrice = het litteken
  • la colère = de woede
  • la lutte = de strijd
  • le combat / la lutte

    de strijd

  • la partie = het deel
  • la parution = de verschijning
  • la pub (publicité) = de reclame
  • la singularité = de bijzonderheid
  • le combat = de strijd
  • le combat / la lutte

    de strijd

  • le contenu = de inhoud
  • le soutien = de steun
  • partager = delen
  • raccourcir = korter maken
  • soudain = plotseling
  • susciter = veroorzaken
  • susciter

    veroorzaken / oproepen

  • un exilé = een banneling
  • un imprimeur = een drukker
  • une étoile = een ster
  • dommage = jammer
  • excellent = uitstekend
  • grandiose = groots
  • impressionnant = indrukwekkend
  • l’erreur = de vergissing
  • la réussite = het succes
  • la virtuosité = de virtuositeit
  • le problème = het probleem
  • pas crédible = niet geloofwaardig
  • risible = lachwekkend
  • un acteur convaincant = een overtuigend acteur
  • un dialogue plat = een alledaagse dialoog
  • consulter = raadplegen
  • en abondance = in overvloed
  • l’accès illimité (m) = de onbeperkte toegang
  • la bonne conscience = het goede geweten
  • le recueil de poésie = de dichtbundel
  • les photos numériques = de digitale foto’s
  • pratique = handig
  • télécharger un fichier = een bestand downloaden
  • un ouvrage scientifique = een wetenschappelijk werk