EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
56v
5-6vwo-H3-FN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
avoir l’habitude de
=
gewend zijn om
cela me correspond
=
dat is echt iets voor mij
d’occasion
=
tweedehands
dernièrement
=
laatst
embarquer
=
meenemen
indigo
=
indigoblauw
l’artiste-peintre
=
de kunstschilder
l’entreprise (v)
=
het bedrijf
la brocante
=
de rommelmarkt
la pièce
=
het kledingstuk
la soie
=
de zijde
la taille
=
de maat
le chanvre
=
de hennepplant
le chiffon
=
de kleding
le coup de coeur
=
de opwelling
le coup de foudre
=
liefde op het eerste gezicht
le prémisse
=
het uitgangspunt
le remplacement
=
de vervanging
le tissu
=
de stof
le vintage
=
gebruikte merkkleding
marron foncé
=
donkerbruin
mettre à jour
=
bijwerken
particulier
=
bijzonder
pas de soucis
=
geen zorgen
recommander
=
aanbevelen
s’apercevoir
=
bemerken
sur commande
=
op bestelling
sur mesure
=
op maat
un échantillon
=
een monster
accumuler
=
opstapelen
être confronté à
=
geconfronteerd worden met
être divisé en
=
verdeeld zijn in
être formé de
=
gevormd zijn door
être originaire de
=
afkomstig zijn uit
inoubliable
=
onvergetelijk
l’exception (v)
=
de uitzondering
l’immigration clandestine (v)
=
de illegale immigratie
l’indépendance (v)
=
de onafhankelijkheid
la difficulté
=
de moeilijkheid
la métropole
=
het moederland
le chômage
=
de werkloosheid
le drame humain
=
het menselijk drama
le kilomètre carré
=
de vierkante kilometer
le niveau de vie
=
de levensstandaard
le paysage de rêve
=
het droomlandschap
le seuil de pauvreté
=
de armoedegrens
outre-mer
=
overzee
accéder à
=
toegang hebben tot
atteindre
=
bereiken
bénéficier
=
profiteren
constituer
=
bestaan uit
dépasser
=
overschrijden
disponible
=
beschikbaar
éditer
=
afdrukken
en cours de
=
gedurende
la borne
=
het paaltje
la location
=
de verhuur
le bip (sonore)
=
de piep (elektronisch)
le mode d’emploi
=
de gebruiksaanwijzing
le plan
=
de plattegrond
recharger
=
opladen
retentir
=
klinken
affaiblir
=
verzwakken
côtoyer
=
raken aan
descendre de
=
afstammen van
désormais
=
voortaan
échapper à
=
ontsnappen aan
fuir
=
vluchten
la compagne
=
de vriendin
les soucis
=
de zorgen
peindre
=
schilderen
s’entendre avec
=
opschieten met
se consacrer à
=
zich wijden aan
s’embarquer
=
inschepen
suffire
=
voldoende zijn
caractériser
=
kenmerken
considérablement
=
aanzienlijk
différemment
=
anders
l’adaptation réussie (v)
=
de geslaagde bewerking
l’internaute
=
de internetgebruiker
l’oeuvre (v)
=
het werk
la diffusion
=
de verspreiding
la sociabilité
=
de gezelligheid
la veille
=
de vooravond
limité
=
beperkt
minutieusement
=
zorgvuldig
nécessairement
=
noodzakelijk
non seulement … mais aussi
=
niet alleen … maar ook
particulièrement
=
in het bijzonder
retenir
=
onthouden
témoigner
=
getuigen
une espèce en voie de disparition
=
een bedreigde diersoort