EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
Malmberg
D'accord3
56v
6vwo-M3-NF
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
Je regrette.
=
Dat is jammer. / Het spijt me.
Ce n’est pas grave.
=
Dat is niet erg.
Ce n’est pas normal.
=
Dat is niet normaal.
C’est bête.
=
Dat is stom.
J’accepte tes excuses.
=
Ik aanvaard je / uw excuses.
J’en ai marre !
=
Ik heb er genoeg van!
Oublions-le.
=
Laten we het vergeten.
Ne t’inquiète pas !
=
Maak je / u niet ongerust!
N’en parlons plus.
=
Zand erover.
Profites-en !
=
Geniet ervan!
As-tu envie de
=
Heb je zin om
Vous avez encore d’autres questions ?
=
Heeft u nog andere vragen?
Je ne comprends pas ce que vous dites.
=
Ik begrijp niet wat u zegt.
J’aimerais savoir
=
Ik zou graag willen weten
Il ne faut pas abandonner.
=
Je moet het niet opgeven.
Que je suis content !
=
Wat ben ik blij!
Pourrais-tu parler plus lentement ?
=
Zou je langzamer kunnen praten?
Bouger me fait mal.
=
Als ik beweeg / heb ik pijn.
soulager la douleur
=
de pijn verlichten
Il n’y a rien de grave.
=
Er is niets ernstigs.
Vous avez de la fièvre ?
=
Heeft u koorts?
Vous avez pris votre température ?
=
Heeft u uw temperatuur opgemeten?
La tête me tourne.
=
Ik ben duizelig.
Mais faites quand même attention !
=
Maar doe toch maar voorzichtig!
Qu’est-ce que je peux faire pour vous ?
=
Wat kan ik voor u doen?
Sois prudent !
=
Wees voorzichtig!
appliquer de la pommade
=
zalf aanbrengen
Je n’ai pas le choix.
=
Ik heb geen keuze.
Je veux que vous m’envoyiez une nouvelle facture.
=
Ik wil dat u me een nieuwe factuur opstuurt.
Je veux porter plainte.
=
Ik wil een klacht indienen.
Il s’est passé quelque chose avec l’appareil ?
=
Is er iets gebeurd met het apparaat?
Pourriez-vous résoudre le problème ?
=
Kunt u het probleem verhelpen?
Quel est le délai de livraison de
=
Wat is de levertijd van
Comment vois-tu
=
Hoe zie je
J’ai l’intention de
=
Ik ben van plan om
Je sors trois fois par semaine.
=
Ik ga drie keer per week uit.
J’hésite encore entre
=
Ik twijfel nog tussen
Je ne (le) sais pas encore exactement.
=
Ik weet het nog niet precies.
J’aimerais partir une année à l’étranger.
=
Ik wil een jaar naar het buitenland.
Est-ce que je serai nourri et logé ?
=
Is er kost en inwoning?
L’argent / est-ce important pour toi ?
=
Is geld belangrijk voor jou?
Pourquoi aimerais-tu faire ça ?
=
Waarom wil je dat graag doen?
Qu’est-ce que tu aimerais faire dans dix ans ?
=
Wat wil jij graag doen over tien jaar?
J’utilise souvent les médias sociaux.
=
Ik gebruik vaak sociale media.
Je vais vous donner mon opinion.
=
Ik zal jullie mijn mening geven.
Je suis connecté cinq heures par semaine.
=
Ik zit vijf uur per week op internet.
Dans ce texte il s’agit de
=
In deze tekst gaat het over
De quel livre veux-tu parler ?
=
Over welk boek wil jij praten?
Tu veux parler de quoi ?
=
Waarover wil jij praten?
Ça restreint ta vie sociale.
=
Het beperkt je sociale leven.
Je pense que tu as tort,
=
Ik denk dat jij ongelijk hebt,
Je ne saurais pas dire.
=
Ik durf het niet te zeggen.
Je vais consacrer moins de temps à internet.
=
Ik ga minder tijd aan internet besteden.
J’ai pas mal d’arguments contre cette position.
=
Ik heb heel wat argumenten tegen die stelling.
Je ne prends pas (de) position / parce que
=
Ik neem geen stelling in / omdat
Tu as tout à fait raison / mais
=
Jij hebt helemaal gelijk / maar
Quel sera mon salaire ?
=
Hoeveel ga ik verdienen?
Je suis autonome / mais je travaille bien aussi dans une équipe.
=
Ik ben zelfstandig / maar werk ook goed samen in een team.
Je pense avoir les qualités demandées.
=
Ik denk te voldoen aan de gestelde eisen.
J’ai trouvé l’annonce sur internet.
=
Ik heb de advertentie op internet gevonden.
J’apprends vite.
=
Ik leer snel.
Je veux faire autre chose pendant un an.
=
Ik wil een jaar iets anders doen.
Ça suffit pour payer le loyer ?
=
Is dat genoeg om de huur mee te betalen?
Vous avez fait une bonne impression.
=
U heeft een goede indruk gemaakt.