Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Italiaans Nederlands
  • il concerto = het concert
  • il biglietto = het kaartje
  • la rappresen– = de theater
  • tazione teatrale = voorstelling
  • recitare = toneelspelen
  • finire = eindigen / afgelopen zijn
  • il teatro = het theater
  • andare via = weggaan
  • via = weg
  • dopo = na / na afloop van
  • ecco = hier: hier is
  • il giorno dopo = de dag erna
  • ieri = gisteren
  • bravo = goed
  • la commedia = de komedie
  • Enrico Quarto = Hendrik de Vierde, titel van een komedie van Luigi Pirandello
  • lungo = Lang
  • un’ora e mezzo = anderhalf uur
  • il / la regista = de regisseur / regisseuse
  • accorciare = inkorten
  • il ruolo = de rol
  • fino a = tot / tot aan
  • fino alle nove = tot negen uur
  • sentire = horen
  • davvero? = echt waar?
  • succedere (successo) = gebeuren (gebeurd)
  • niente = niets
  • nessuno = niemand
  • con te = met jou
  • stufo di = beu van
  • il sospetto = de verdenking
  • mai = nooit