Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Italiaans Nederlands
  • l’abbacchio = het lamsvlees (van zuiglam)
  • l’agnello = het lam
  • un dialetto = een dialect
  • il pranzo = de lunch
  • la cultura = de cultuur
  • esistere = bestaan
  • diverso = verschillend
  • la specialità = de specialiteit
  • culinario = culinair
  • regionale = regionaal
  • tipicamente (bijw.) = typisch
  • ... al vino = ... met wijn
  • il milanese = inwoner van Milaan
  • il Piemonte = Regio in Noord-Italië
  • a volte = soms
  • stai attento! = pas op!
  • la confusione = de verwarring
  • babilonico = babilonisch
  • incomprensibile = onbegrijpelijk
  • il piatto = hier: het gerecht
  • importare = iets uitmaken
  • non importa se ... = het maakt niets uit of ...
  • uguale = gelijk
  • il lusso = de luxe
  • aiutare = helpen
  • il depliant (meerv.: i depliant) = de folder
  • il soggiorno = de woonkamer
  • la camera da letto = de slaapkamer
  • la cucina = de keuken
  • doppi servizi = twee badkamers
  • fare vedere = laten zien
  • mezz’ora = half uur
  • soltanto = alleen maar
  • la valle = het dal
  • il bosco = het bos
  • la provincia = de provincie
  • tutto compreso = alles inbegrepen
  • la possibilità = de mogelijkheid
  • aiuto! = help!
  • il fanatico = de fanatiekeling
  • la Lancia = de Lancia (automerk)
  • Savona = Savona (plaats in Noord- Italië)
  • un pezzo di ricambio = een reserveonderdeel
  • spendere (speso) = uitgeven
  • restaurare = restaureren
  • pazzo = gek
  • interessare = interesseren
  • Lancia Aurelia = Lancia Aurelia (Italiaanse auto uit de jaren 50)
  • la Liguria = Ligurië (Italiaanse regio)
  • Imperia = Imperia (plaats in Ligurië)
  • il pesto = de pesto (basilicumsaus)
  • il garage = de garage
  • il re (meerv.: i re) = de koning