EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Italiaans
Prisma - Italiaans voor zelfstudie - 1
Hoofdstuk 19 - Les 19
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Italiaans
Nederlands
l’abbacchio
=
het lamsvlees (van zuiglam)
l’agnello
=
het lam
un dialetto
=
een dialect
il pranzo
=
de lunch
la cultura
=
de cultuur
esistere
=
bestaan
diverso
=
verschillend
la specialità
=
de specialiteit
culinario
=
culinair
regionale
=
regionaal
tipicamente (bijw.)
=
typisch
... al vino
=
... met wijn
il milanese
=
inwoner van Milaan
il Piemonte
=
Regio in Noord-Italië
a volte
=
soms
stai attento!
=
pas op!
la confusione
=
de verwarring
babilonico
=
babilonisch
incomprensibile
=
onbegrijpelijk
il piatto
=
hier: het gerecht
importare
=
iets uitmaken
non importa se ...
=
het maakt niets uit of ...
uguale
=
gelijk
il lusso
=
de luxe
aiutare
=
helpen
il depliant (meerv.: i depliant)
=
de folder
il soggiorno
=
de woonkamer
la camera da letto
=
de slaapkamer
la cucina
=
de keuken
doppi servizi
=
twee badkamers
fare vedere
=
laten zien
mezz’ora
=
half uur
soltanto
=
alleen maar
la valle
=
het dal
il bosco
=
het bos
la provincia
=
de provincie
tutto compreso
=
alles inbegrepen
la possibilità
=
de mogelijkheid
aiuto!
=
help!
il fanatico
=
de fanatiekeling
la Lancia
=
de Lancia (automerk)
Savona
=
Savona (plaats in Noord- Italië)
un pezzo di ricambio
=
een reserveonderdeel
spendere (speso)
=
uitgeven
restaurare
=
restaureren
pazzo
=
gek
interessare
=
interesseren
Lancia Aurelia
=
Lancia Aurelia (Italiaanse auto uit de jaren 50)
la Liguria
=
Ligurië (Italiaanse regio)
Imperia
=
Imperia (plaats in Ligurië)
il pesto
=
de pesto (basilicumsaus)
il garage
=
de garage
il re (meerv.: i re)
=
de koning