Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Italiaans Nederlands
  • la storia = de geschiedenis
  • zero assoluto = absoluut nul
  • ma come ... = hier: nou zeg!
  • il monumento = het monument
  • la conoscenza = de kennis
  • l’ignorante (m. / vr.) = de domoor
  • colto = ontwikkeld
  • il corso accelerato = de spoedcursus
  • accettare = accepteren
  • la sfida = de uitdaging
  • necessario = noodzakelijk
  • la Mesopotamia = Mesopotamië
  • attuale = hier: huidig
  • l’Iraq (m.) = Irak
  • l’uomo (meerv.: gli uomini) = de man; ook: de mens
  • inventare = uitvinden
  • la scrittura = het schrift
  • intorno a = omstreeks
  • avanti Cristo = vóór Christus
  • si parla = men spreekt
  • la preistoria = de prehistorie
  • l’antichità (vr.) = de oudheid
  • il Medioevo = de Middeleeuwen
  • l’età moderna = de moderne tijd
  • Cristoforo Colombo = Christophorus Columbus
  • scoprire = ontdekken
  • l’America = Amerika
  • l’età contemporanea = de hedendaagse tijd
  • la Rivoluzione Francese = de Franse Revolutie
  • preromano = uit de periode vóór het Romeinse Rijk
  • la Sicilia = Sicilië
  • i Siculi = inwoners van Sicilië vóór het Romeinse Rijk
  • la Sardegna = Sardinië
  • i Sardi = hier: inwoners van Sardinië vóór het Romeinse Rijk
  • la Calabria = Calabrië
  • i calabresi = de Calabrezen
  • gli Itali = de Italiërs (inwoners van Calabrië vóór het Romeinse Rijk)
  • greco = Grieks
  • il vitello = het kalf
  • entrare nei dettagli = tot in de details gaan
  • il dettaglio = het detail
  • generale = algemeen
  • il nord = het noorden
  • i Celti = de Kelten
  • i Liguri = hier: inwoners van Ligurië vóór het Romeinse Rijk
  • i Veneti = hier: inwoners van Veneto vóór het Romeinse Rijk
  • etrusco = Etruskisch
  • il territorio = het territorium
  • nelle regioni intorno = in de omliggende gebieden
  • gli Etruschi = de Etrusken
  • il livello = het niveau
  • la civiltà = de beschaving
  • alto = hoog
  • l’alfabeto = het alfabet
  • simile = soortgelijk
  • il significato = de betekenis
  • neanche = ook niet
  • il mistero = het mysterie
  • emancipato = geëmancipeerd
  • l’eccezione (vr.) = de uitzondering
  • la tomba = het graf
  • partecipare = meedoen
  • sociale = sociaal
  • costruire = bouwen
  • il ponte = de brug
  • l’acquedotto = het aquaduct
  • la repubblica = de republiek
  • l’impero = het keizerrijk
  • Romolo e Remo = Romulus en Remus (legen- darische tweeling die Rome zou hebben gesticht)
  • la leggenda = de legende
  • storico = historisch
  • l’espansione (vr.) = de expansie
  • territoriale = territoriaal
  • conquistare = veroveren
  • l’Europa = Europa
  • l’Africa = Afrika
  • dominare = domineren
  • Cartagine = Carthago (historische stad in het huidige Tunesië)
  • il / la concorrente = de concurrent
  • il Mare Mediterraneo = De Middellandse Zee
  • combattere = vechten
  • la guerra = de oorlog
  • famoso = beroemd
  • le guerre puniche = de Punische Oorlogen (drie oorlogen die Rome tegen Carthago tussen 264-146 v.C. heeft gevoerd)
  • vincere = winnen
  • praticamente = hier: in feite
  • Giulio Cesare = Julius Caesar
  • l’imperatore (m.) = de keizer
  • il generale = de generaal
  • in modo radicale = op een radicale manier
  • il sistema = het systeem
  • politico = politiek
  • assassinare = vermoorden
  • il cambiamento = de verandering
  • rivoluzionario = revolutionair
  • l’apparato = het apparaat
  • la morte = de dood
  • il figlio adottivo = de adoptiefzoon
  • il motivo = de reden
  • principale = voornaamst
  • l’esercito = het leger
  • organizzato = georganiseerd
  • la legge = de wet
  • chiaro = helder
  • il latino = het Latijn
  • la rete stradale = het wegennet
  • lo schiavo = de slaaf
  • l’offerta speciale = de speciale aanbieding
  • la coppia = het stel
  • scegliere / scegliere (scelto) = kiezen
  • la lavastoviglie = de afwasmachine
  • lo storico = de historicus
  • l’Italia del Nord = Noord-Italië
  • l’Italia del Sud = Zuid-Italië
  • completamente = volkomen, helemaal
  • i Bizantini = de Bizantijnen
  • gli Arabi = de Arabieren
  • i Normanni = de Noormannen
  • i francesi = de Fransen
  • gli spagnoli = de Spanjaarden
  • i Longobardi = de Longobarden
  • Carlo Magno = Karel de Grote
  • includere (incluso) = aansluiten, bijvoegen
  • il secolo = de eeuw
  • indipendente = onafhankelijk
  • in guerra tra di loro = in oorlog met elkaar
  • formare = vormen
  • l’unità (vr.) = de eenheid
  • secondo te = volgens jou
  • la carta geografica = de geografische kaart
  • il capoluogo = de hoofdstad (van provincie)
  • la capitale = de hoofdstad (van land)
  • l’attività di borsa (vr.) = het beurswezen
  • la borsa = de beurs
  • l’assicurazione (vr.) = de verzekering
  • il contratto = het contract
  • commerciale = commercieel
  • la carta di credito = de creditcard
  • la contabilità = de boekhouding
  • litigare = ruzie maken
  • permettersi = zich veroorloven
  • la rovina = de ruïne
  • scorso = vorig
  • controllare = controlleren
  • Venezia = Venetië
  • la libertà = de vrijheid
  • europeo = Europees
  • la Spagna = Spanje
  • il commercio = de handel
  • la pace = de vrede
  • la scoperta = de ontdekking
  • la posizione = de positie
  • strategico = strategisch
  • investire = investeren
  • l’energia = de energie
  • esclusivamente = uitsluitend
  • attenzione = hier: oppassen!
  • debole = zwak
  • a causa di = vanwege
  • interno = intern
  • l’Austria = Oostenrijk
  • invadere (invaso) = binnenvallen
  • la ricchezza = de rijkdom
  • per tornare ad essere indipendente = om weer onafhankelijk te worden
  • torniamo a parlare di ... = laten we weer praten over ...
  • il compleanno = de verjaardag
  • regalare = cadeau doen, schenken
  • Da quanto tempo ... ? = Hoe lang ...?
  • la lingua parlata = de gesproken taal
  • la lingua letteraria = de literaire taal
  • esagerando un po’ = als je een beetje overdrijft
  • si può dire che ... = men kan zeggen dat ...
  • la seconda guerra mondiale = de Tweede Wereldoorlog
  • svilupparsi = zich ontwikkelen
  • comune = gemeenschappelijk
  • il ventesimo secolo = de twintigste eeuw
  • nazionale = nationaal
  • significativo = van betekenis
  • nei confronti di = ten opzichte van
  • la Divina Commedia = de Goddelijke Komedie
  • in generale = in het algemeen
  • ufficiale = officieel
  • il prestigio = het prestige
  • scrivere (scritto) = schrijven
  • toscano = Toscaans
  • Di cosa parla ...? = Waar gaat ... over?
  • immaginario = denkbeeldig
  • l’inferno = de hel
  • il purgatorio = het vagevuur
  • il paradiso = het paradijs
  • lo scrittore = de schrijver
  • Boccaccio = Giovanni Boccaccio (1313- 1375) Italiaanse schrijver
  • Petrarca = Francesco Petrarca (1304- 1374) Italiaanse schrijver
  • la raccolta = de verzameling
  • la novella = de novelle
  • il sonetto = het sonnet
  • il Canzoniere = het Liedboek (titel van een werk van Petrarca)
  • trasformare = veranderen
  • il processo = het proces
  • il cardinale = de kardinaal
  • l’autorità (vr.) = de autoriteit
  • codificare = coderen
  • imporre (imposto) = opleggen, afdwingen
  • prendere qualcuno/ qualcosa come modello = iemand / iets als model nemen
  • aggiungere = toevoegen
  • vivere (vissuto) = leven
  • il romanzo = de roman
  • promettere (promesso) = beloven
  • gli sposi (meerv.) = het bruidspaar
  • i Promessi Sposi = de Verloofden (letterlijk: het beloofde bruidspaar)
  • la prima volta = de eerste keer
  • umile = nederig
  • il / la protagonista = de hoofdpersoon; hoofdrolspeler / -speelster
  • l’opera letteraria = het literaire werk
  • il registro popolare = het volksregister
  • contrariamente a = in tegenstelling tot
  • il registro letterario = het literaire register
  • semplice = simpel
  • non mi sembra = het lijkt me niet
  • difficile da leggere = moeilijk te lezen