Eten en drinken

Eten en drinken leren in het Italiaans


Wil je eten en drinken leren in het Italiaans?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Italiaans Nederlands
  • mangiare = eten
  • la fame = honger
  • la sete = dorst
  • bere = drinken
  • freddo = koud
  • birra = biertje
  • Una birra, per favore

    Een biertje, alstublieft

  • offrire = aanbieden
  • vi posso offrire qualcosa da mangiare

    kan ik jullie iets te eten aanbieden?

  • il pane = brood
  • integrale = volkoren
  • avete anche il pane integrale?

    verkoopt u ook volkorenbrood?

  • la pasta = pasta
  • caldo = warm / heet
  • Ho fame = Ik heb honger
  • Sono molto assetato = Ik heb erge dorst
  • assaggia qualcosa = iets proeven
  • cucinare = koken
  • fare il caffè = koffie zetten
  • uno spuntino = een snack
  • il pasto caldo = een warme maaltijd
  • Buon Appetito! = Eet smakelijk!
  • Saluti! = Proost!
  • la zuppa = de soep
  • l'uovo = het ei
  • il pesce = de vis
  • il pollo = de kip
  • vegetariano = vegetarisch
  • prosciutto = ham
  • salsiccia = worst
  • insalata = salade
  • la salsa = de saus
  • panini = broodjes
  • riso = rijst
  • stagionato = gekruid
  • mostarda = mosterd
  • olio = olie
  • aceto = azijn
  • speziato = pittig
  • dolce = zoet
  • acido = zuur
  • amaro = bitter
  • grasso = vet
  • succo d'arancia = sinaasappelsap
  • zucchero = suiker
  • latte = melk
  • burro = boter
  • panna montata = slagroom
  • formaggio = kaas
  • marmellata = jam
  • cioccolato = chocolade
  • ghiaccio = ijs
  • un pezzo di torta = een stuk taart
  • un biscotto = een koekje
  • croccante = krokant