Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • a(b) + abl. = van(af) (ab voor klinker of h)
  • ad + acc. = naar/ tot aan / bij (bij ww van rust)
  • aedificare = bouwen
  • alii ... alii = sommige(n) ... andere(n)
  • aperui = perfectum van aperire (openen)
  • carēre + abl. = vrij zijn van/ missen
  • cito (bijw.) = snel
  • credere + dat. = geloven/ vertrouwen
  • credidi = perfectum van credere (geloven)
  • cucurri = perfectum van currere
  • cum + abl. = (samen) met
  • currere = rennen
  • de + abl. = vanaf
  • delēre = vernietigen
  • dolus = list
  • donum = geschenk
  • et ... et = zowel ... als
  • e(x) + abl. = uit/ sinds (ex voor klinker of h)
  • flamma = vlam/ vuur
  • Graecus = Griek
  • in (+ abl.) = in/ op/ tijdens
  • modo = slechts
  • murus = muur
  • navigare = varen
  • occultare = verbergen
  • ora = kust
  • porta = poort
  • pro + abl. = voor
  • prope + acc. = dichtbij
  • spectare = kijken
  • Troia = Troje
  • Troianus = Trojaan
  • ut + perfectum = zodra
  • vir/ viri mv (groep 2) = man
  • navis/ es = schip
  • urbs/ urbes = stad