Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • abire = weggaan
  • accepi = perfectum van accipere/io (ontvangen)
  • accipere/io = ontvangen
  • apparui = perfectum van apparere (verschijnen)
  • bene (bijw.) = goed
  • cogere = dwingen
  • fugere/io = vluchten (voor + acc.)
  • hodie (bijw.) = vandaag
  • invitare = uitnodigen
  • invitus = tegen mijn/jouw/zijn etc. zin
  • laesi = perfectum van laedere (kwetsen/ beledigen)
  • narrare = vertellen
  • negare = weigeren/ ontkennen
  • nonne = toch zeker/ toch wel? (leidt vraagzin in)
  • odi (perfectum) = haten (perf. met praes. betekenis)
  • orare = smeken (bij: per + acc.)
  • parare = klaarmaken/ voorbereiden
  • postquam = nadat
  • promisi = perfectum van promittere (beloven)
  • promittere = beloven
  • propter + acc. = wegens
  • sinere = toestaan/ laten
  • tacēre = zwijgen
  • tacui = perfectum van tacere (zwijgen)
  • error/ ores = zwerftocht