Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • fides / fidei = trouw / vertrouwen
  • vester / vestra / vestrum = (van) jullie
  • onus / oneris (onz.) = last
  • quam = (na comp.) dan / (in vraag en uitroep) hoe / (+ superl.) zo mogelijk / acc. vrl. ev. van qui
  • fero (ferre) / tuli / latus = dragen / brengen / verdragen
  • si = als / indien / of
  • aliquis / aliquid / alicuius (zelfst.) = iemand / iets
  • aliqui / aliqua / aliquod (bijv.) = een (of ander) / enig
  • e(x) + abl. = uit / weg van
  • pars / partis = deel / kant
  • studium = ijver / belangstelling / enthousiasme / studie
  • vobis = jullie / u (dat. en abl.)
  • a(b) + abl. = weg van / van(af) / van de kant van / door (toedoen van) (bij het passivum)
  • spero (sperare) = hopen / verwachten
  • tamen = toch
  • animus = geest / (ge)moed / ziel / hart
  • suscipio (suscipÄ•re) / suscepi / susceptus = op zich nemen / ondernemen
  • malo (malle) / malui = liever willen
  • semel = eenmaal
  • aut = of