Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • tu / tui / tibi / te / te = jij / jou
  • quoque = ook
  • qualis = hoedanig / van welke aard / zodanig als
  • iam = al / reeds / nu / van nu af aan
  • populus = volk
  • Romanus = (bijv. nw.) Romeins / (zelfst. nw.) Romein
  • idem / eadem / idem / eiusdem = dezelfde / hetzelfde
  • praesum (praeesse) / praefui = aan het hoofd staan van / leiden
  • talis = zo'n / (een) zodanig(e) / zulk(e)
  • nobis = ons (dat. en abl.)
  • res publica = staat
  • convenio / conveni / conventum = samenkomen / bijeenkomen
  • ad + acc. = naar / bij / tot
  • qui / quae / quod? / cuius = welke?
  • cupiditas / cupiditatis = begeerte / verlangen
  • ac = en
  • iudicium = proces / rechtszaak / vonnis / oordeel
  • longus = lang
  • primum (bijw.) = eerst / voor het eerst
  • caedes / caedis = moord / slachting
  • indignus = onwaardig / niet waard / schandelijk / smadelijk
  • maximus = grootste / zeer groot
  • futurum esse = te zullen zijn (inf. fut. van esse)