Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • genus / generis (onz.) = afkomst / geslacht / soort
  • pecunia = geld / vermogen
  • non modo … sed / verum etiam = niet alleen … maar ook
  • suus / sua / suum = zijn / haar / hun (eigen)
  • familia = huishouding / familie
  • solus / sola / solum / solius = alleen / als enige
  • filius = zoon
  • eripio (eripĕre) / eripui / ereptus = wegrukken / ontrukken / afnemen
  • possideo / possedi / possessus = bezitten
  • fama = gerucht / verhaal / reputatie
  • vita = leven
  • amicus = vriend