Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • proximus = naaste / dichtbij
  • discrimen / discriminis (onz.) = onderscheid / gevaar
  • venio / veni / ventum = komen
  • rectus = recht / juist / goed
  • pro + abl. = voor / ten behoeve van / ter verdediging van / in plaats van / in ruil voor
  • se = zich / hem / haar / hen / (in A.c.I.) hij / zij (enk.) / zij (mv.)
  • pugno (pugnare) = vechten
  • inter + acc. = tussen / te midden van
  • numero (numerare) = tellen
  • victoria = overwinning
  • capio (capÄ•re) / cepi / captus = pakken / nemen
  • Romae = in Rome
  • os / oris (onz.) = mond / gezicht
  • cotidie (bijw.) = dagelijks
  • magis = meer
  • videor / visus sum = schijnen / de indruk wekken / gezien worden (zelden)