Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • vetus / veteris = oud
  • duo / duae / duo / duorum = twee
  • alter … alter = de een … de ander
  • tres / tres / tria / trium = drie
  • caveo / cavi + acc. = op zijn hoede zijn voor / oppassen voor
  • metuo (metuĕre) / metui = vrezen
  • soleo / solitus sum = de gewoonte hebben / gewoonlijk doen
  • vivo (vivĕre) / vixi / victum = leven
  • iste / ista / istud / istius = die / dat / hij / zij / het
  • enim = want / immers
  • voco (vocare) = roepen / noemen
  • plurimus = meest / zeer veel
  • scio = weten