Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • Romam = naar Rome
  • gen. + causa = wegens / om / ter wille van
  • honor / honoris = eer / (ere)ambt
  • nunc = nu
  • semper = altijd
  • existimo (existimare) = menen / geloven
  • eicio (eicĕre) / eieci / eiectus = (er)uit gooien
  • fugio (fugĕre) / fugi = vluchten
  • recipio (recipĕre) / recepi / receptus = terugkrijgen / terugnemen / ontvangen
  • virtus / virtutis = deugd / goede eigenschap / moed / dapperheid
  • potius (bijw.) = liever / eerder
  • vivus = levend
  • postquam = nadat
  • ullus / ullius = enig / iemand
  • do (dare) / dedi / datus = geven
  • consilium = plan / besluit / beleid / raad(geving) / advies
  • plenus + gen. = vol van / met
  • accusator / -oris = aanklager
  • quoniam = aangezien / omdat
  • crimen / criminis = beschuldiging / aanklacht / misdaad / vergrijp
  • loquor (loqui) / locutus sum = spreken
  • diu = lang / lange tijd
  • adduco (adducĕre) / adduxi / adductus = brengen naar / tot
  • fore (inf.) = te zullen zijn (
  • impello (impellĕre) / impuli / impulsus = (aan)drijven / in beweging brengen / ertoe brengen