Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • tunc (bijw.) = toen / dan / op dat moment / vervolgens / daarna
  • et = en / ook
  • multitudo / multitudinis = menigte
  • numerus = getal / aantal
  • noster / nostra / nostrum = (van) ons / onze
  • dives / divitis = rijk
  • appello (appellare) = toespreken / noemen
  • confero (conferre) / contuli / collatus = bijeenbrengen / vergelijken
  • respondeo / responsi / responsum = (be)antwoorden
  • fateor = bekennen / toegeven
  • agricola = boer
  • grex / gregis = kudde / troep
  • longe (bijw.) = lang / ver
  • eo (bijw.) + compar. = des te
  • vereor / veritus sum = vrezen
  • oratio / orationis = redevoering