Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • mirus, -a, -um = wonderbaarlijk / schitterend
  • donum = geschenk
  • accipit = (hij / zij / het) ontvangt / krijgt
  • amat = (hij / zij / het) houdt van / bemint
  • rex, regem (acc.) = koning
  • laetus, -a, -um = blij / vrolijk / opgewekt
  • est = (hij / zij / het) is
  • et = en / ook
  • per + acc. = door…heen / gedurende
  • regia = paleis
  • currit = (hij / zij / het) rent
  • nunc = nu
  • mensa = tafel
  • tangit = (hij / zij / het) raakt aan
  • quoque = ook
  • in + acc. = naar / naar binnen / in
  • aurum = goud
  • mutat = (hij / zij / het) verandert / (hij / zij / het) verwisselt
  • servus = slaaf
  • cibus = voedsel / eten
  • vinum = wijn
  • incipit = (hij / zij / het) begint
  • statim = meteen