Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • silva = bos
  • errat = (hij / zij / het) zwerft rond / dwaalt / (hij / zij / het) vergist zich
  • videt = hij / zij / het ziet
  • deus = god
  • canit = (hij / zij / het) zingt / (hij / zij / het) speelt
  • certant = (zij) strijden / wedijveren
  • mons, montem = berg
  • audit = (hij / zij / het) hoort / luistert
  • victoria = overwinning
  • dat = (hij / zij / het) geeft
  • autem = echter / maar
  • clamat = (hij / zij / het) roept
  • victor, victorem = (over)winnaar
  • stultus, -a, -um = dom / stom / dwaas
  • habet = (hij / zij / het) heeft / houdt