Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • ecce! = kijk!
  • venio (venire) = komen
  • filius = zoon
  • magnus, -a, -um = groot
  • multus, -a, -um = veel
  • ego, me (acc.) = ik / mij
  • valde (bijw.) = erg / zeer
  • sum (esse) = zijn
  • filia = dochter
  • unus, -a, -um = één / (als) enige / alleen
  • igitur = dus
  • sedeo (sedēre) = zitten
  • omnia (nom. / acc.mv.) = alle dingen / alles
  • homo, hominem = mens / man
  • vos (nom. / acc.) = jullie
  • mater, matrem moeder = moeder
  • vester, -tra, -trum = (van) jullie (bezittelijk voornaamwoord)
  • iuvo (iuvare) = helpen
  • debeo (debēre) = moeten / verschuldigd zijn
  • possum (posse) = kunnen