Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • iam = al / reeds
  • ad + acc. = naar / bij / tot
  • duxi = perf. van duco (ducĕre)
  • duco (ducĕre) = leiden / brengen
  • quattuor = vier
  • equus = paard
  • cito (bijw.) = snel
  • iunxi = perf. van iungo (iungĕre)
  • iungo (iungĕre) = verbinden
  • imposui = perf. van impono (imponĕre)
  • impono (imponĕre) + dat. = leggen op / plaatsen op
  • cepi = perf. van capio (capĕre)
  • ideo = daarom
  • flecto (flectĕre) = buigen / veranderen
  • ut = zoals / zodra
  • sufficio (sufficĕre) = voldoende zijn
  • denique = tenslotte
  • invitus, -a, -um = niet willend / onvrijwillig / tegen de wil van
  • aperui = perf. van aperio (aperire)
  • aperio (aperire) = openen
  • fui = perf. van sum (esse)
  • potui = perf. van possum (posse)
  • missi = perf. van mitto (mittĕre)