Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • vivo (vivÄ•re) = leven
  • alii ... Alii = sommige(n) ... andere(n)
  • puto (putare) = menen / (+ 2 acc.) beschouwen als
  • exemplum = voorbeeld
  • licet + dat. = het is toegestaan / het is mogelijk
  • silentium = stilte
  • alius ... Alius = de een ... de ander
  • vestis, vestis (v) = kleding(stuk)
  • aeque (bijw.) = net zo / even(zeer)
  • aestimo (aestimare) = schatten / waard achten / beoordelen
  • opinio, opinionis (v) = mening / opvatting
  • inferior, -or, -us = 1. lager
  • (inferioris) = 2. minder / zwakker
  • quemadmodum = hoe? / (zo)als
  • ingens, -ns, -ns (ingentis) = geweldig / enorm
  • bonus, -a, -um = goed
  • fortis, -is, -e (fortis) = dapper / sterk