Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • ludo (ludĕre) = spelen
  • rego (regĕre) = leiden / regeren
  • paulum (bijw.) = weinig / een beetje / even
  • ac = en
  • mulier, mulieris (v) = vrouw / echtgenote / getrouwde vrouw
  • tectum = dak / huis
  • tres, tria (trium) = drie
  • mille / milia (o / mv.) = duizend
  • reddo (reddĕre) = teruggeven / (+ acc.) maken tot
  • lumen, luminis (o) = licht / oog
  • alter...alter = de een...de ander
  • dexter, -tra, -trum (dextri) = rechts / rechter-
  • dext(e)ra (manus) = rechterhand
  • morior (mori) = sterven
  • anima = ziel
  • ceterus = overig
  • multo (bijw.) = veel
  • plures, plurium = meer / meerdere(n)
  • quam = dan
  • ante (bijw.) = vroeger / tevoren / eerder
  • vivus, -a, -um = levend / tijdens het leven