Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • cinis, cineris (m) = as
  • queror (queri) = (be)klagen
  • carus, -a, -um = dierbaar / geliefd / duur
  • communis, -is, -e (communis) = gemeenschappelijk
  • via = weg
  • desino (desinĕre) = ophouden
  • pectus, pectoris (o) = borst / hart
  • tempus, temporis (o) = tijd(stip)
  • membrum = lichaamsdeel / lid / (mv.) ledematen
  • sepulc(h)rum = graf(tombe)
  • disco (discĕre) = leren / leren kennen / vernemen
  • umbra = schaduw / schim
  • quemadmodum = hoe? / zoals
  • huc (bijw.) = hierheen
  • converto (convertĕre) = (om)draaien / veranderen
  • lego (legĕre) = verzamelen / (uit)kiezen 3. lezen
  • sisto (sistĕre) = doen staan / plaatsen / doen stilstaan / tegenhouden
  • gradus, gradus = pas / stap / trede
  • quamvis + conj. = hoewel / ook al
  • manes, manium (m, mv.) = de schimmen / de zielen van de doden
  • hospes, hospitis (m) = gast / vreemdeling / gastheer
  • mollis, -is, -e (mollis) = zacht / week
  • os, ossis (o) = bot
  • valeo (valēre) = krachtig / sterk / gezond zijn / bij machte zijn / in staat zijn
  • bene facio (facĕre) = iets goeds doen / goed behandelen
  • aeternus, -a, -um = eeuwig