Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • at = maar
  • paulo (bijw.) = weinig / een beetje
  • ante (bijw.) = vroeger / tevoren
  • aditus, aditus = toegang
  • gradus, gradus = stap / trede
  • totus, totius = (ge)hele / heel
  • argentum = zilver
  • ergo (bijw.) = dus / dan
  • iste, istius (ista / istud) = die / dat / hij / zij / het
  • quidem = benadrukt het vorige woord / weliswaar / echter / althans
  • pauci, -orum (mv.) = weinige(n) / enkele(n)
  • maneo = blijven / wachten (op) / te wachten staan
  • ruina = instorting / ondergang
  • publicus = openbaar / algemeen
  • iuvat me = ik heb er plezier in / het bevalt me
  • superbus = trots / hoogmoedig
  • vultus, vultus = gezicht
  • ferrum = ijzer / zwaarrd
  • singuli (mv.) = één voor één / (elk) afzonderlijk
  • sanguis, sanguinis = bloed
  • dolor, doloris = pijn / verdriet
  • sequor (sequi) = volgen
  • nemo, nullius = niemand
  • tam = zo (zeer)
  • videor = schijnen / de indruk wekken / gezien worden (zelden)
  • membrum = lichaamsdeel / lid / (mv.) ledematen
  • postremo (bijw.) = ten slotte
  • imago, imaginis = beeld / afbeelding / schim
  • flamma = vlam
  • terror, terroris = angst / schrik
  • usus, usus = gebruik / nut
  • ignis, ignis (mnl.) = vuur
  • muto (mutare) = veranderen / verwisselen