Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • comparo (comparare) = vergelijken / gereedmaken / verwerven
  • licet + dat. = het is toegestaan / het is mogelijk
  • nobis (dat. / abl.) = ons
  • futurus = part. fut. van esse
  • nullus, nullius = geen
  • locus (mv. loci of loca) = plaats / streek / gelegenheid / mogelijkheid
  • tempus, temporis = tijd
  • gaudium = vreugde
  • hic, huius = deze / dit / hij / zij / het
  • fruor (frui) + abl. = genieten van
  • simul = (bijw.) tegelijkertijd / (voegw.) zodra
  • uterque, utriusque = (elk van) beide(n)
  • facio (facĕre) = maken / doen
  • sub + acc. = (tot) onder
  • sub + abl. = onder
  • maxime (bijw.) = vooral / het meest
  • prior, prioris = eerder / vroeger
  • posteri (mv.) = nakomelingen
  • taceo = zwijgen
  • idem, eiusdem = dezelfde / hetzelfde