Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • iudicium = proces / vonnis / oordeel
  • signum = teken / veldteken
  • mitto (mittĕre) = zenden / sturen
  • proficiscor (proficisci) = vertrekken
  • exercitus, exercitus = leger
  • nomen, nominis = naam
  • vox, vocis = stem / woord
  • quid? = wat? / waarom?
  • sentio = voelen / (be)merken / menen / denken
  • filius = zoon
  • maior, maioris = compar. van magnus ‘groot'
  • iubeo + acc. = bevelen (aan)
  • rego (regĕre) = leiden / regeren / besturen
  • primum (bijw.) = eerst / voor het eerst
  • nepos, nepotis = kleinzoon
  • dein(de) = daarna
  • ei = (aan) hem / (aan) haar / eraan / aan deze / zij / dezen (nom. mv. mnl.)
  • decet = het past
  • gigno (gignĕre) = voortbrengen