EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Eisma
Plinius 2022 basiswoorden
Blok 10 (Hfdst. 3, 8c/d)
Basiswoorden bij het CE Latijn 2022
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
vos / vestri / vestrum / vobis (dat. / abl.)
=
jullie
debeo
=
moeten / verschuldigd zijn
quantum (bijw.)
=
hoeveel / hoezeer
etiam
=
ook / zelfs
socius
=
bondgenoot / makker
fides, fidei
=
trouw / vertrouwen
consulatus, consulatus
=
ambt van consul / consulaat
meus
=
mijn / van mij
intellego (intellegĕre)
=
begrijpen
vester, vestri
=
(van) jullie
teneo
=
(vast)houden
augeo
=
vermeerderen / vergroten
memini (perf.)
=
zich herinneren
verus
=
echt / waar
iudico (iudicare)
=
oordelen
quis, cuius (zelfst.)
=
iemand / iets (na si / nisi / num en ne) (quis / quid)
quidam, cuiusdam
=
een zeker iemand / / zekere / enkele / enige
antequam
=
voordat
odium
=
haat
postquam
=
nadat
video
=
zien
malo (malle)
=
liever willen
maestus
=
bedroefd
gaudeo
=
blij zijn / (+ abl.) zich verheugen over
denique (bijw.)
=
ten slotte
pessimus
=
slechtste / zeer slecht
semper (bijw.)
=
altijd
mox (bijw.)
=
weldra / snel daarna
puto (putare)
=
menen / (+ 2 acc.) vinden / beschouwen als