Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • vos / vestri / vestrum / vobis (dat. / abl.) = jullie
  • debeo = moeten / verschuldigd zijn
  • quantum (bijw.) = hoeveel / hoezeer
  • etiam = ook / zelfs
  • socius = bondgenoot / makker
  • fides, fidei = trouw / vertrouwen
  • consulatus, consulatus = ambt van consul / consulaat
  • meus = mijn / van mij
  • intellego (intellegÄ•re) = begrijpen
  • vester, vestri = (van) jullie
  • teneo = (vast)houden
  • augeo = vermeerderen / vergroten
  • memini (perf.) = zich herinneren
  • verus = echt / waar
  • iudico (iudicare) = oordelen
  • quis, cuius (zelfst.) = iemand / iets (na si / nisi / num en ne) (quis / quid)
  • quidam, cuiusdam = een zeker iemand / / zekere / enkele / enige
  • antequam = voordat
  • odium = haat
  • postquam = nadat
  • video = zien
  • malo (malle) = liever willen
  • maestus = bedroefd
  • gaudeo = blij zijn / (+ abl.) zich verheugen over
  • denique (bijw.) = ten slotte
  • pessimus = slechtste / zeer slecht
  • semper (bijw.) = altijd
  • mox (bijw.) = weldra / snel daarna
  • puto (putare) = menen / (+ 2 acc.) vinden / beschouwen als