EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Eisma
Plinius 2022 basiswoorden
Blok 16 (Hfdst. 8, 2c)
Basiswoorden bij het CE Latijn 2022
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
domus, domus (vrl.)
=
huis
domo
=
van huis
accipio (accipĕre)
=
ontvangen / verkrijgen / vernemen
periculum
=
gevaar
villa
=
landhuis
ullus, ullius
=
enig / iemand
nisi
=
als niet / tenzij / behalve
navis, navis
=
schip
discrimen, discriminis (onz.)
=
onderscheid / gevaar
ora
=
rand / kust
fero (ferre)
=
dragen / brengen / verdragen
propero (properare)
=
zich haasten
illuc (bijw.)
=
daarheen
unde
=
vanwaar / waarvandaan
fugio (fugĕre)
=
vluchten
adeo (bijw.)
=
zozeer
metus, metus
=
vrees / angst
malum
=
ramp / slechte daad / (een) kwaad
incido (incidĕre)
=
vallen in / op / terechtkomen in / gebeuren / zich voordoen
accedo (accedĕre)
=
naderen / erbij komen / ernaar toe gaan
niger, nigri
=
zwart / donker
litus, litoris (onz.)
=
kust
paulum (bijw.)
=
weinig / een beetje / even
moneo
=
waarschuwen / aansporen
fortis
=
dapper / sterk
fortuna
=
lot / toeval / fortuin / (on)geluk
iuvo (iuvare)
=
helpen