Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Basiswoorden bij het CE Latijn 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • mare, maris (onz.) = zee
  • ibi = daar
  • quamquam (voegw.) = hoewel
  • nondum = nog niet
  • cresco (crescĕre) = groeien
  • proximus = naaste / dichtstbij
  • confero (conferre) = bijeenbrengen / vergelijken
  • ventus = wind
  • avunculus = oom
  • timor, timoris = angst / vrees
  • suus, sui = zijn / haar / hun (eigen)
  • defero (deferre) = (weg)brengen / (pass.) terechtkomen
  • aeque (bijw.) = net zo / even(zeer)
  • plures, plurium = meer / meerdere(n)
  • latus = breed / wijd / uitgestrekt
  • late (bijw.) = wijd en zijd / breed
  • altus = hoog / diep
  • incendium = brand
  • tenebrae, -arum (mv.) = duisternis
  • nox, noctis = nacht
  • desero (deserĕre) = verlaten / in de steek laten
  • ardeo = branden / in brand staan
  • somnus = slaap
  • propter + acc. = vanwege / door
  • corpus, corporis (onz.) = lichaam
  • gravis = zwaar / gewichtig / belangrijk / ernstig
  • limen, liminis = drempel
  • misceo = (ver)mengen
  • mora = oponthoud / uitstel