EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Eisma
Plinius 2022 basiswoorden
Blok 26 (Hfdst. 13, 3g/h/i/l/n/o/r)
Basiswoorden bij het CE Latijn 2022
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
causa
=
reden / oorzaak / zaak / rechtszaak
spero (sperare)
=
hopen / verwachten
inde (bijw.)
=
daarvandaan / vandaar / daarna / daarom
novi (perf.) (novisse)
=
kennen / weten
opus, operis (onz.)
=
werk
vix (bijw.)
=
met moeite / nauwelijks
quattuor
=
vier
alo (alĕre)
=
(op)voeden / grootbrengen
turba
=
verwarring / menigte / massa
fames, famis
=
honger
Romae
=
te Rome
pauper, pauperis
=
arm
grex, gregis
=
kudde / troep
queror (queri)
=
(be)klagen
laedo (laedĕre)
=
beschadigen / verwonden / kwetsen
modo (bijw.)
=
slechts / zo-even / onlangs
eo (ire)
=
gaan / komen
occupo (occupare)
=
bezetten / in bezit nemen
nuper
=
onlangs
mensa
=
tafel
bellum
=
oorlog
os, oris (onz.)
=
mond / gezicht
saluto (salutare)
=
begroeten (als)
donum
=
geschenk
numero (numerare)
=
tellen
aureus
=
gouden / van goud
responsum
=
antwoord
superi (mv.)
=
(hemel)goden