Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • istius = iste, die / dat (daar)
  • agro = ager, 1. de akker, het veld 2. het gebied
  • amittitur = amittere, 1. wegzenden 2. verliezen
  • aut = aut, of, ofwel
  • cibum = cibus, het voedsel
  • cogis = cogere, 1. samenbrengen 2. dwingen
  • dura = durus, hard, streng
  • emuntur = emere, kopen
  • fame = fames, de honger
  • felici = felix, gelukkig, succesvol
  • malo = malus, slecht
  • morem = mors, de dood
  • multorum = multus, veel
  • novis = novus, nieuw
  • paucis = pauci, (maar) weinig
  • spe = spes, de hoop
  • unum = unus, één