EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Ars legendi
Vidi
Vidi 06.05
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
ait
=
zegt hij / ze, hij / ze zegt
mortalis
=
mortalis, mortale, sterfelijk
falsus
=
falsa, falsum, vals, bedrieglijk
dominus
=
domini, m., de meester
oculus
=
oculi, m., het oog
unde
=
vanwaar
facinus
=
facinoris, onz., 1. de daad 2. de misdaad
quomodo?
=
op welke manier? hoe?
hinc
=
hiervandaan
illic
=
ginder
antequam
=
voordat, alvorens
postremo
=
ten slotte
fateri
=
fateor, bekennen
pergere
=
pergo, verdergaan
petere
=
peto, 1. a / ab + abl.: vragen aan 2. opzoeken, gaan naar
evenire
=
evenit, 1. aflopen 2. gebeuren
transire
=
transeo, 1. overgaan naar 2. gaan door of over 3. voorbijgaan
exire
=
exeo, weggaan (uit)
posse
=
possum, kunnen