EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Ars legendi
Vici
Vici 01.08 verbogen/vervoegd
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
oculos
=
oculus, het oog
nigram
=
niger, zwart
ore
=
os, 1. de mond 2. het aangezicht
plenis
=
plenus, 1. vol 2. + gen.: vol van / met
capite
=
caput, 1. het hoofd 2. de hoofdstad 3. het hoofdstuk
tulisti
=
ferre, 1. dragen 2. brengen
inimicum
=
inimicus, de (persoonlijke) vijand
senatui
=
senatus, de senaat
populum
=
populus, het volk
receperunt
=
recipere, 1. terugnemen 2. ontvangen
iure
=
ius, het recht
vestem
=
vestis, kleed, kleding
usus sum
=
uti, gebruiken
manibus
=
manus, 1. de hand 2. de troep
fatebitur
=
fateri, bekennen
vinum
=
vinum, de wijn
armis
=
arma, de wapens
equo
=
equus, het paard
labore
=
labor, 1. de moeite 2. de zware arbeid
rebus
=
res, de zaak, het ding
publicos
=
publicus, 1. officieel 2. openbaar
rem publicam
=
res publica, de staat
facilium
=
facilis, gemakkelijk
facile
=
facile, gemakkelijk
passi sunt
=
pati, 1. lijden, verdragen, toestaan 2. ondervinden
agmina
=
agmen, colonne, leger in marsorde
pedibus
=
pes, de voet
texit
=
tegere, bedekken
solem
=
sol, de zon
viis
=
via, de weg
exercitu
=
exercitus, het leger
credidi
=
credere, 1. toevertrouwen 2. vertrouwen stellen in 3. geloven
celeritate
=
celeritas, de snelheid
confecimus
=
conficere, 1. maken 2. afmaken, ombrengen
nuntio
=
nuntius, 1. de bode 2. het bericht
retinete
=
retinere, 1. terughouden 2. behouden
flumine
=
flumen, de rivier
super
=
super, boven
quia
=
quia, omdat
huius
=
hic, deze / dit ... (hier)
ob
=
ob, omwille van
libenter
=
libenter, graag
ad
=
ad, 1. tot bij, naar 2. bij
numquam
=
numquam, nooit
sive
=
sive, hetzij
cum
=
cum, met
de
=
de, 1. over, in verband met 2. van … af
vel
=
vel, of