EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Ars legendi
Vici
Vici 03.02
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
cottīdie
=
bijwoord, dagelijks
ergo
=
dus
tantum
=
bijwoord, 1. zoveel, zozeer 2. alleen maar
possidere
=
possideo, bezitten
rex
=
regis, m., de koning
regina
=
reginae, vr., de koningin
epulae
=
epularum, vr. mv., het feestmaal
frui
=
fruor + abl., genieten van
contendere
=
contendo, 1. zich inspannen 2. wedijveren, strijden
vincere
=
vinco, overwinnen
cena
=
cenae, vr., het avondeten
arbitrari
=
arbitror, menen
facere
=
facio, 1. doen 2. maken
posterus
=
postera, posterum, nakomend, volgend
inferre
=
infero, brengen (in of naar)
minister
=
ministri, m., de dienaar
auris
=
auris, vr., het oor
natura
=
naturae, vr., de natuur
opus
=
operis, onz., 1. het werk 2. het bouwwerk
gerere
=
gero, dragen
similis
=
similis, simile + dat., 1. gelijkend op 2. gelijk aan
iudex
=
iudicis, m., de rechter
certamen
=
certaminis, onz., de strijd
inicere
=
inicio + dat., werpen in of op
nuntiare
=
nuntio, melden
tradere
=
1. overleveren 2. overhandigen