Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • intellegere = intellego, begrijpen, inzien
  • aurum = auri, onz., het goud
  • accidere = accidit, gebeuren
  • factum = facti, onz., 1. de daad 2. het feit
  • aureus = aurei, m., het goudstuk
  • cursus = cursus, m., de ren, de loop
  • tangere = tango, aanraken
  • tollere = tollo, 1. opheffen 2. meenemen 3. wegnemen
  • libertus = liberti, m., de vrijgelaten slaaf
  • noscere = nosco, 1. leren kennen 2. (perf.) kennen
  • centum = honderd
  • quinque = vijf
  • tunc = bijwoord, toen, op dat moment
  • rursus = bijwoord, opnieuw
  • quidquid = al wat
  • plus = bijwoord, meer