Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • progredi = progredior, vooruitgaan, verdergaan
  • studium = studii, onz., 1. interesse 2. inzet, ijver
  • fundere = fundo, gieten
  • vivere = vivo, leven
  • repetere = repeto, 1. terugvragen 2. herhalen
  • servitus = servitutis, vr., de slavernij
  • extremus = extrema, extremum, uiterste
  • finire = finio, beĆ«indigen
  • legatus = legati, m., de gezant
  • quotiens = 1. hoeveel keer 2. telkens als
  • aliqui = aliqua, aliquod, een of andere, een