EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Lingua Latina
Les 13
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
opus / operis
=
werk / bouwwerk
a / ab
=
van / vanaf / door
aedificare
=
bouwen / oprichten
fortuna
=
geluk
quam
=
hoe / als
amare
=
verliefd zijn / beminnen / houden van
laedere
=
beledigen / kwetsen
gignere
=
verwekken / baren / voortbrengen
numerus
=
getal / aantal / menigte
exponere
=
uitstallen / uiteenzetten
lupus
=
wolf
lupa
=
wolvin
servare
=
redden / behouden
tempus / temporis
=
tijd
appropinquare
=
naderen / eraan komen
pastor
=
herder
nomen / nominis
=
naam
diu
=
lange tijd / lang
forte
=
toevallig
avus
=
grootvader
frater / fratris
=
broer
regnum
=
rijk / koninkrijk / heerschappij
scelus / sceleris
=
misdaad / misdrijf
iniuria
=
onrecht / onrechtvaardigheid
agmen / agminis
=
troep / schare / stoet
propinquus
=
naburig / nabijgelegen
reddere
=
teruggeven
condere
=
stichten / bouwen
decernere
=
besluiten
tradere
=
overgeven / overdragen / overleveren
irridere
=
uitlachen / bespotten
lacessere
=
prikkelen / uitdagen
mutare
=
veranderen
asper
=
ruw / ruig / streng
clarus
=
duidelijk / helder
Romam
=
naar Rome / in Rome