Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • mille = duizend
  • adire = gaan (naar)
  • petere = zoeken / vragen
  • autem = echter
  • claudere = sluiten
  • recipere / io = ontvangen / opnemen
  • tandem = eindelijk / ten slotte
  • ianua = deur
  • senex / senes = oude man / grijsaard
  • dicere = zeggen
  • salve / salvete = gegroet
  • nusquam = nergens
  • dormire = slapen
  • quis = Wie?
  • praemium = beloning
  • quid = Wat?
  • optare = wensen
  • diu = lang / lange tijd
  • divitiae (alleen meervoud) = rijkdom / schatten
  • sacerdos / -otes = priester
  • simul = tegelijk(ertijd)
  • vita = (het) leven
  • finire = beĆ«indigen
  • evenire = uitkomen
  • colere = verzorgen / vereren
  • ante (+ acc.) = voor
  • templum = tempel
  • stare = staan
  • corpus / ora = lichaam
  • subito = plotseling
  • arbor / ores = boom
  • mutare = veranderen
  • tangere = aanraken
  • cum = wanneer
  • ventus = wind
  • movere = bewegen
  • vale = vaarwel