Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • femina = vrouw
  • cur = waarom
  • sacrum = offer
  • praeferre = verkiezen
  • genus / genera = afkomst / geslacht
  • avus = grootvader
  • gens / gentes = volk / volksstam
  • coniunx / iuges = echtgenoot
  • ubique = Overal
  • septem = zeven
  • filius = zoon
  • fortuna = het lot
  • numquam = nooit
  • nocere = schade
  • tantum = slechts
  • duo = twee
  • liberi = kinderen
  • tamquam = als het ware
  • ideo = daarom
  • suadere = aanraden
  • lacrimare = huilen
  • dubitare = aarzelen
  • telum = pijl / werpspies
  • frustra = tevergeefs
  • quinque = vijf
  • necare = doden
  • protegere = beschermen
  • desinere = ophouden
  • relinquere = verlaten / achterlaten / overlaten
  • parcere = sparen
  • rogare = vragen
  • iam = al / reeds
  • non iam = niet meer
  • paulatim = geleidelijk / langzaam
  • saxum = rots(blok)
  • patria = vaderland
  • etiam = zelfs / ook
  • aliquando = soms
  • lacrima = traan