Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Latijn Nederlands
  • itaque = dus
  • consulere = raadplegen
  • signum = teken
  • mons / montes m = berg / heuvel
  • Roma = (de stad) Rome
  • avis / aves v = vogel
  • qui / quae / quod = die / dat (betrekkelijk vnw)
  • qui / quae / quod

    welke (vragend vnw) / die / dat (betrekkelijk vnw)

  • facere / io = doen / maken
  • colere = vereren / verzorgen
  • cum (voegwoord) = wanneer / toen
  • an = of (in vraag)
  • ostendere = tonen / laten zien
  • pugna = strijd
  • cadere = vallen / dood neervallen
  • alius = (een) ander
  • fabula = verhaal
  • quondam = eens / ooit
  • novus = nieuw
  • nondum = nog niet
  • altus = hoog / diep
  • labor / labores m = werk / inspanning / moeite
  • domum = naar huis
  • cena = (avond)maaltijd
  • qui / quae / quod = welke (vragend vnw)
  • qui / quae / quod

    welke (vragend vnw) / die / dat (betrekkelijk vnw)

  • Romae = in Rome / te Rome
  • miser / misera / miserum = ongelukkig
  • magnitudo / magnitudines v = grootte / grootheid
  • legatus = gezant
  • finitimus = naburig / buurman
  • celare = verbergen
  • fingere = vormen / verzinnen
  • Romam = naar Rome
  • convenire = samenkomen
  • multitudo / multitudines v = menigte
  • animum attendere = de aandacht richten
  • animum attendere

    de aandacht richten op: ad + acc.

  • iuvenis / iuvenes m = jongeman